Oké ik geef toe: Ik ben een VERLEIDER en BEGELIJDER

“An, wat doe jij toch? Nu leggen ze ineens wel alles bloot en bewegen ze ineens wel die kant op?!!”

Met ‘ze’ wordt gerefereerd aan een groep mensen. De geuite verbazing (of is het iets anders?) komt met enige regelmaat van een direct betrokkene. Lange tijd heb ik me verbaasd over de verbazing en antwoordde ik iets in de trant van: “Blijkbaar kwam ik tegemoet aan een behoefte”, “De timing was denk ik goed”, “Fijn hè, nu kunnen ze doorpakken”. Inmiddels besef ik dat ik daarmee voorbij ga aan mijn specifieke stijl van werken; Verleiden en Begelijden.

Stel je voor: De missie is beschreven, de te behalen resultaten benoemd. De werkers zijn geselecteerd en gepositioneerd om hier inhoud aan te geven. De manager stuurt aan en begeleidt de hele handel op weg naar de output (laten we concluderen dat er sprake is van een Wens). Onderweg zijn daar ‘ineens’ obstakels, beren, hobbels, tegenwind en valkuilen en dat maakt de reis een stuk minder efficiënt, effectief en, niet in de laatste plaats, minder prettig (laten we dat benoemen als Wond).

Mijn nieuwsgierigheid brengt me direct naar die Wond. Boosheid, verdriet, frustratie, angst, pijn en onmacht trekken een enorme dosis energie weg uit de mens die vervolgens minder over heeft om te laten stromen naar andere (positieve) zaken. Als begelijder trek ik (snel of niet 😉 de pleister van de Wond. Laten we eens kijken of het schoongespoeld moet worden, of er lucht bij moet om de boel te kunnen laten helen en laten we onderzoeken welke invloed we hebben op het voorkomen van een volgende. (Het is overbodig te zeggen dat een etterende wond of een wond die steeds opnieuw wordt opengekrabd genezen kan). Hechten en verbinden, er past geen betere metafoor.

Nog steeds vind ik het verrassend (of is het schrijnend?) dat er opgeluchte en dankbare reacties volgen op het feit dat er oprechte aandacht is voor ‘het negatieve’ (zo benoemt men dit graag schijnbaar). De uitspraak ‘Wat je aandacht geeft groeit’ weerhoudt men hier mogelijk van? Het stellen van de juiste vragen, de focus op de kwaliteiten van de ander, en oprechte aandacht voor al die gevoelens die toch echt menselijk zijn, maken dat zij de regie kunnen pakken op het helen van die Wond. Het energieniveau stijgt en er ‘plots’ zijn er meer mogelijkheden tot bewegen ontstaan, richting Wens. 

En dan mag ik, meeliftend op ieders passie, de rol van Verleider oppakken. Want die Wens, vanuit de organisatie, is dat dezelfde als die van alle werkers? De werkers zijn de organisatie, toch? En ieders persoonlijke belangen, hoe verhouden die zich tot elkaar in het team? Wat hebben mensen nodig om zich verbonden te voelen met elkaar en met die Wens? Wat betekent dat voor je dagelijkse werkzaamheden en voor je manier van werken? Passen de bestaande werkvormen of zijn aanpassingen nodig? 

Mensen boeien, verlokken, uitdagen, dat vuurtje aanwakkeren, want die passie is er (misschien wat verwaarloosd hier en daar?). Weten ze nog (van zichzelf en van elkaar) op welke manier ze van betekenis zijn willen en kunnen? Provoceren, confronteren, een handreiking doen, open en bloot een proces analyseren en met elkaar perspectief creëren ……lekker is het!

 “An, wat doe jij toch? Nu leggen ze ineens wel alles bloot en bewegen ze ineens wel die kant op?!!”

Vanaf nu antwoord ik: “Ik? De mensen genereren en regisseren hun eigen energie en zetten hun kwaliteiten in om datgene te bereiken waar ze een goed gevoel van krijgen. Ik mocht dichtbij”.

1 september 2018

TIP 25: VRAAG DE GEMEENTE OM HULP

Met je benoeming tot patiënt heb je een afhankelijkheidspositie te aanvaarden. Het is goed om te weten dat je heus nog wel iets van bestaansrecht hebt en je nog steeds het recht hebt om jezelf te redden mits je uitgestippelde routes volgt. Mits je je conformeert aan goed doordachte procedures. Mits je een constante informatieoverdracht toejuicht. Mits je niet zanikt over dat beetje vrijheid dat je hebt ingeleverd. Helemaal jezelf ben je toch al niet meer. Je bent op z’n minst ‘een beetje stuk’. Dus ach, dat je ook op persoonlijkheid wat inlevert is evident. Maak er niet zo’n punt van!

Ik doe dat wel. Ik maak er een punt van dat mijn kwaliteiten om de boel vakkundig te ontregelen even niet worden bejubeld. Dat ik nauwelijks nog ergens gepermitteerd de puber kan uithangen. Hardop uitspreken wat de ander niet durft kan ik bijna nergens meer. Snel schakelend, met een tomeloze energie, processen beïnvloeden lijkt verleden tijd. Want nu ben ik patiënt. Dat maakt ‘mezelf zijn’ niet wenselijk. Laat ik nou een enorme drang hebben om juist dat te zijn nu dat lijf niet van mezelf lijkt.

Als ik niet oppas, dan rol ik mezelf van ergernis richting frustratie, na machteloosheid naar wanhoop en volg ik de route naar een tanende depressie. Die kan ik er niet bij hebben. Mijn natuur wint het toch wanneer ik een telefoontje pleeg naar het WMO- loket van de gemeente…

Na een aanzienlijk aantal minuten in de wacht, wordt de andere kant van de telefoonlijn opgenomen. De naam van de medewerker wordt mij medegedeeld, gevolgd door de vraag waarmee ze me helpen kan. Ik ruil ook mijn naam uit en beantwoord haar gepaste en welkome vraag met: ‘Een pasje voor aangepast vervoer, zodat ik mij van A naar B verplaatsen kan nu ik in een rolstoel zit’. 

Het gesprek verloopt als volgt:

“Dus u wilt een melding maken?”

‘Nee. Ik wil een pasje aanvragen voor aangepast vervoer’.

“Mevrouw, u kunt een melding doen.”

‘Eh….waarvan?’

“Ik zal u de procedure uitleggen. U kunt een melding doen. Dan maak ik daar een notitie van. Die notitie wordt samen met andere notities verdeeld over onze consulenten. Binnen 4 tot 6 weken zal de consulent die uw notitie in de eigen caseload heeft gekregen, u terugbellen.”

‘Ok. Als ik u goed begrijp word ik dus binnen twee maanden teruggebeld. Waarvoor?’

“Om een afspraak met u te maken voor een keukentafelgesprek”.

‘En waar is dat gesprek dan voor?’

“Om in kaart te brengen waar uw behoefte ligt en wat er nodig is”. 

‘Maar zojuist heb ik toch al mijn behoefte kenbaar gemaakt?’

“Mevrouw dit is de procedure.”

‘En als de consulent mij binnen 6 weken belt, hoe lang duurt het dan tot dat keukentafelgesprek gepland staat?’

“De consulent zal haar best doen om dat binnen 4 tot 6 weken in te plannen”.

‘Dus als ik u goed begrijp kan ik mijn behoefte nogmaals benoemen tijdens een gesprek met een consulent over 12 weken vanaf nu?’

“Nou, dat klinkt wel heel negatief mevrouw. Wilt u nu dat ik een melding maak of niet?”

Ik stel nog voor een pasfoto te mailen, zodat het pasje direct kan worden gemaakt en naar me kan worden opgestuurd. Ik geef aan bewijslast van het ziekenhuis en de revalidatiekliniek toe te willen voegen, zodat de boel waterdicht kan worden afgehecht, ingedekt en geadministreerd. De angst om van de procedure af te wijken wint het van de logica. Ik doe geen melding. Ik ga de komende dagdelen wat vaker bellen. Even lekker mezelf zijn.

Tip: Leg jouw ondersteuningsbehoefte maar alvast neer bij je gemeente. Tegen de tijd dat je als patiënt voorzichtig de rol van inwoner gaat oppakken staat dan in ieder geval dat keukentafelgesprek gepland. Dankzij jouw gemeente kun je prettig zelfredzaam zijn en zalig participeren.

8 oktober 2020 (fragment uit het boek ‘Maak je vooral geen zorgen’)

Een ergernis

“Ik heet naam en ik ben (?!) heel indrukwekkende functie en ik hou me in het dagelijks leven bezig met belangrijke dingen zoals (aaargh toe, geen opsomming). Ik vind (uiteraard) en ik denk dat (ja die kan niet achterblijven) dus verwacht ik (yep, leg ‘m maar neer). Ik moet uiterlijk zo laat en zo laat weer weg want ik heb het ook straks heel druk met belangrijke dingen”.

Van betekenis zijn, ertoe doen en op waarde worden geschat is een universele behoefte. Creëer een sfeer waarin gesprekken kunnen worden gevoerd in plaats woorden worden uitgespuugd. Bied uitdagingen om ter plekke samen op te pakken en hey……een beetje humor mag, zelfs de statusgevoelige mens ontspant wanneer je gezamenlijk die lach delen kunt.

De Workshop -Mens Erger Je- startte gisterenavond zonder voorstelrondje. Zonder naamkaartjes en zonder naambordjes. Hebben we elkaar leren kennen? Dacht ’t wel……… 😉

31 mei 2018

Zeg me dat ik het waard ben om te blijven lopen….

(dan beloof ik niet op je rug te springen)

De pijn in mijn linkerbeen door bloedvat en zenuwbanenletsel kan ik aan. Het dragen van een brace vanwege complex bandenletsel aan mijn rechterbeen ook. De behandelingen bij mijn fysiotherapeut drie keer per week zijn niet altijd even aangenaam, maar zinnig zijn ze wel. Ik loop en ik ben onderweg naar lichamelijke onafhankelijkheid en volledige zelfregie. De orthopedisch chirurg van mijn rechterbeen heeft bevestigd dat een kostbare en risicovolle operatie kan worden uitgesteld of zelfs voorkomen wanneer ik deze weg blijf bewandelen. Als ik op deze voet doorga kan ik over een tijdje zelfstandig mijn gezondheid op peil houden in een sportschool met af en toe een onderhoudsconsult bij een specialist. JOEHOE!

Te vroeg juichen is nooit een goed idee. Op deze voet doorgaan, gaat binnenkort niet meer. Mijn Zorgverzekeraar kan de goede weg die ik ben ingeslagen niet vergoeden en ik kan alle zorg niet betalen. AU!

Dit is een ander soort pijn dan de pijn die ik voelde toen een paar ton rupsbanden mijn beide benen vermorzelde. Ik weet nog wat ik voelde toen ik na maanden mijn eerste teen bewegen kon. De eerste graden buiging van mijn rechterbeen herinner ik me zo goed. De eerste keer staan. De eerste stappen zettend, ik lachte en huilde tegelijkertijd. Ik weet nog hoe ik, in een rolstoel, voor het eerst bij mijn fysiotherapeut kwam. Ik wil me niet voorstellen hoe het zal voelen om op diezelfde manier daar na anderhalf jaar te vertrekken.

Ik weet dat ik lastig ben (nee, nu even niet qua karakter). Complex ben ik, qua casus. En hoewel ik behoorlijk zelfredzaam ben, heb ik nog zorg nodig. Elk stukje zorg heeft effect op mijn hele lijf. Iedere winst die wordt geboekt versterkt elk geleverd stukje zorg. Wanneer de spierkracht in mijn linkerbeen groter is krijgt mijn rechterbeen meer steun. Als de verdikkingen van zenuwbanen in mijn voet verdwijnen zal ik pijnlozer kunnen lopen waardoor mijn rug minder hoeft te compenseren. Helaas werkt het ook omgekeerd.

De weg omhoog naar volledige zelfredzaamheid, is in rap tempo verandert in een vrije val naar beneden.

Vanaf het moment dat er een Lockdown werd afgekondigd, mocht mijn Chiropractor niet meer werken. Hoewel ik hem slechts eens in de paar maanden bezocht kon ik niet voorkomen dat ik nogal wat rugklachten kreeg omdat de wervels die blijven verschuiven niet op hun plaats werden gezet. Mijn fysiotherapeut besloot samen met de huisarts en met Prednison dat we de aandacht moesten verleggen van de beide benen naar de inmiddels fikse ontstekingen in mijn schouder. Mijn benen protesteerden. Mijn brein bedacht dat oude strategieën zoals ‘de pijn blokkeren’ best konden worden ingezet nu diezelfde Lockdown een wekelijks bezoek aan de traumatherapeut belemmerde. In overleg met de fysiotherapeut probeerde ik alsnog de route naar zelfregie te versnellen. Misschien zou ik alvast kunnen gaan oefenen in de sportschool zodat de gezondheid van de benen niet achterblijft? De fysiotherapeut ondersteunde zoals altijd mijn mogelijkheden tot hij een bericht van de Zorgverzekeraar ontvangt. De boodschap is duidelijk: De ingeslagen weg is als doodlopend bestempeld. Binnenkort kan de inzet van fysiotherapie niet meer worden bekostigd.

Damn!

Ik kost geld en dat is niet hetzelfde als kostbaar zijn. Mijn verbazing maakt plaats voor boosheid wanneer de verzekeraar me vertelt dat ze al voldoende coulant zijn geweest nu ik niet geopereerd wordt aan het complexe bandenletsel. Huh?! Hiermee voorkom ik toch juist een hele dure operatie die ook nog risico’s met zich mee brengt? En dan maakt de boosheid toch plaats voor schuldgevoel. Ik kost te veel. Nederland heeft al betaald voor de ambulance, de maandenlange ziekenhuisopname en de revalidatiekliniek. Ik zou eens wat dankbaarder kunnen zijn voor het feit dat ik er überhaupt nog ben. En nu wil ik ook nog zelfredzaam zijn en blijven lopen ten koste van het systeem waar ik niet in pas. Voor ik berust in die nieuwe werkelijkheid ga ik mijn Zorgverzekeraar een voorstel doen:

Als ik mag blijven lopen beloof ik niet verder te gaan dan dat. Ik zal niet gaan huppelen of hinkelen. Mijn focus verleg ik niet naar het rennen, dansen of stoeien. Hurken en knielen zal ik niet doen en zomaar spontaan bij iemand op z’n rug springen laat ik ook achterwege. Echt! 

Wat nou ‘kansloos?!

(of bedoel je het systeem waar wij mensen soms in vastlopen?)

“Ik heb makkelijk praten”…
Dat dacht ik terwijl ik door mijn leeg getrokken agenda bladerde. Pas half december sta ik weer in het theater met een lezing over omgaan met tegenslagen en veerkracht. Financieel red ik het wel tot het eind van dit jaar. Ik heb rust en ruimte vanuit de fijne plek waar ik woon. Er zijn mensen die dat niet hebben. Dat weet ik. Ik ken ze niet. Maar van betekenis zijn kan ik toch wel? Die gedachte bracht me via een wijkgerichte ontmoetingsplek bij Hans en Jennifer.

“Te gek dat je dit wilt doen Anneke! Zo maar? Ze hebben geen budget hoor!”

Duh…ik ook niet. Ik heb gewoon een idee om zomaar iemand een handje te helpen en ik heb tijd. Mensen hebben van nature een boel moois in zich. Dat boven water krijgen kan ik. Snel. Spullen regelen dat is vast niet heel ingewikkeld. Ik gun mezelf twee weken.

Terwijl ik Hans en Jennifer ontmoet denk ik nog een keer “Ik heb makkelijk praten”…

Ze zijn sinds een maand of tien een stel. Over drie maanden zijn Hans en Jennifer met JessLynn die nog wordt geboren, een gezin. Hopelijk met z’n drietjes op een fijne plek. Jennifer logeert al drie jaar overal en nergens nadat ze niet meer welkom was bij haar ouders. Twee van haar acht broers en zussen ziet ze nog wel. Hans woont sinds kort op een plek die een stuk fijner aanvoelt dan de bajes of een van de instellingen waar hij vanaf zijn zevende jaar af en aan woont. Zijn zus woont nu met haar vriend en hun baby naast hem. Net twintig jaar oud vullen Hans en Jennifer, zittend op een gekregen bank de ruimte met hun ervaringen, die ze delen met een grote televisie en een kerstboom. En met mij. We kennen elkaar niet maar vandaag is de eerste dag van de rest van ons leven en daar gaan we iets van maken. De komende twee weken ben ik er. Als medemens. Om ze te helpen die fijne plek voor elkaar te krijgen.

Dus zie ik Hans in de dagen die volgen twee kledingkasten in de slaapkamer neerzetten. Hij plaatst een tweepersoonsbed zo in de ruimte dat je er nog in kunt stappen ook. Jennifer wast tassen vol babykleding, maakt een ledikantje schoon en pakt een commode in. Het past allemaal in het nisje in de woonkamer dat ze nu hebben ingericht als babykamer. Een Winnie de Pooh schilderij wordt opgehangen want daar gaat Hans van glimlachen. Kabels worden weggewerkt, spijkers in de vloer verwijderd en Jennifer zet een box naast de bank. Met een beetje hulp timmert Hans eigenhandig schappen in de keuken. Jennifer verheugt zich op een potje ‘Mens erger je niet’ aan de eettafel die ook een plek krijgt in het huis.

Spullen die er niet waren, zijn er binnen een week wel. Zonder budget maar met tijd, aandacht en mensen die het verschil willen maken.

Of ze echt samen blijven? Als het aan hen ligt wel. Maar samenwonen heeft een negatief effect op de inkomsten, die al niet zo riant blijken te zijn. Hans heeft een bewindvoerder. Zijn schulden kan hij vanuit een begeleid traject pas aanpakken als hij langere tijd op hetzelfde adres woont. Jennifer heeft geen inkomen en dat van Hans wordt nog minder als zij samenwonen. De ondersteuning die Jennifer nodig heeft en goed zou aansluiten bij die van Hans, krijgt ze alleen als de IQ-test het juiste getal laat zien. Regels en procedures…zucht…soms lijken ze alles behalve helpend.

December is begonnen. Een feestmaand. Mensen verwelkomen de kindervriend en vieren het begin van nieuw leven. Ze nemen afscheid van het oude om aan het nieuwe te beginnen.

Hans en Jennifer ook. Zij lieten zich twee weken lang door een onbekende met een impulsief idee stimuleren en bekrachtigen en kwamen in beweging om van hun leefruimte een fijne plek te maken. Zoveel mogelijk samen gaan ze die ruimte verder invullen met nieuwe ervaringen. En daar hebben ze zin in, want ook zij willen van betekenis zijn en genieten!

FIJNE FEESTDAGEN!
December 4, 2020, Anneke Polman